De druiven die wij vier jaar geleden plantten, hebben hun beste jaar tot nu toe. De trossen hingen tot voor kort wellustig boven onze hoofden te lonken: niet tegenop te eten. Gelukkig zijn wij niet de enigen graag druiven eten. Merels zijn er ook dol op.  Ze hadden ze natuurlijk allang in de gaten – merels zijn niet van gisteren. Ze plukken een druif en proberen ‘m dan in z’n geheel door te slikken. Dat lukt niet altijd in één keer; soms blijft de druif eerst een paar keer in de keel steken. Dat weerhoudt ze er niet van om stug door te gaan met druivenplukken. Een voor een voor een.